vrijdag 20 januari 2012

Uit de geheime delen van het WNT

1. Het lijf heet valk.

In het WNT VIII, 2238 staat: 'Het lijf heet valk, het leven is veel waard.' Dit is gebaseerd op de lange verklaring, die gegeven wordt in de oudste bron (van de drie) Sartorius [1561] in het Latijn. Lijf verandert in leven en valk verandert in kostbaar. In het Latijn staat daar bijgeschreven 'Voorwaar geen prijs weegt op tegen het leven.' In het Grieks is daar bijgeschreven: 'Het (lijf) staat voor mij echter tegenover de ziel.' Dit heeft blijkbaar de redacteur nooit bereikt, want alleen de Latijnse verklaring wordt gegeven. Grieks als geheimtaal heeft hier dus goed gefunctioneerd. Ik ben wel eens in een aantekening van A. Beets het woord drol in Griekse lettertekens tegengekomen. 'Tlijf heet valck. Vulgus ubique fatur quod corpus valco vocatur, Proverbia Communia 100 [Delft, 1495].' De uitdrukking het lijf heet valk slaat dus op het lichaam, zoals bv. ook in het Mittelniederdeutsch Wörterbuch van Schiller en Lübben bij het lemma Valke wordt gezegd. Dit kan ik illustreren met een afbeelding uit Ripa, Iconologia 127 [1699].


'Het schoeyt op eene leest, het vryen en de jaght, Westerbaen, Ockenburgh 152 [1653].'

2. Vliegen met een valk

'Beter bij den uil gezeten, dan met den valk gevlogen, het is beter genoegen te nemen met iets gewoons ... dan te hoog te willen vliegen, te veel te willen hebben.' Dit staat bij het lemma uil WNT XVII, 3, 44, waar ook verwezen wordt naar het lemma valk WNT XVIII, 287: '(Fig.) In de beeldspraak der Middeleeuwen: de hoofsche minnaar. De valk immers is door zijn sterkte, behendigheid en dapperheid de meest volmaakte der vogels. In de symboliek is de valk dan ook het zinnebeeld van adel of hooge geboorte.' Er volgen drie citaten, die de valk vliegend tonen. De vliegende positie betekent van ouds af aan: minnaar, liefde. 'Jc wil mi gaen vermeyden Gelijc die vogel doet Als hi den wilden valc siet vlieghen, so verandert hem zijn bloet, Antwerps Liedboek 16 [ed. 1544].' Dit is natuurlijk geen hoofse minnaar!
Zo heeft ook het tweede deel van het spreekwoord dan met den valk gevlogen een seksuele betekenis; maar in de woordenboeken vind je dat niet. WNT XVII, 3, 44: 'Als sy (een vryster) ten langen lesten Hier op met haer vader sprack (wien zy tot man zou kiezen), Sey de man, tot haren besten, Wat hem in den boesem stack: Kint, dit dienje wel te weten, Jae te schrijven aan den balck: Beter by den uyl geseten, Als gevlogen met een valck, Cats 1, 520b [1632].' Hier spreekt Vader Cats tot de vrouwelijke jeugd. En hier nog een citaat van Der von Kürenberg [ca. 1160] in vertaling: 'Sindsdien zag ik de valk mooi vliegen/ aan zijn poten had hij riemen van zijde/ en zijn veren waren helemaal goudrood./ Moge God degenen samenbrengen die graag elkaars geliefden willen zijn!' 'Ende dat die valke die daer quam Ene bloeme van dier gheerden nam, Lanceloet van Denemerken 873 [ca. 1400]'.

Minnetuin, Bourgondisch [15de eeuw].
Boven iedere Minnetuin vliegt de valk achter zijn prooi (hier een reiger) aan.

Ik citeerde zojuist: de valk is het zinnebeeld van adel of hoge geboorte. Dit is ontleend aan A.E.H. de Swaen, De valk in de Iconographie 17 [1926]. Alddaar wordt de valk op de hand beschreven als attribuut van de heiligen Bavo, Caecilia, Jeroen, Agilolf, Quirinus en Laurentius. Er zijn ca. 25 heiligen, die een valk als attribuut meekrijgen. Dat is voor het eerst vastgelegd in de Acta Sanctorum van ca. 960. De betekenis is hier echter niet van hoge geboorte, maar huwelijk en erfhouder; want de erfrechten werden in het huwelijkscontract vastgelegd. Hun erfenis viel toe aan het klooster of de kerk. Het is dus een economische reden waarom deze heiligen een valk op de hand als attribuut meekrijgen. De valk op de hand betekent hier huwelijk en daaruitvolgend erfhouder.
Van belang is hier verder Van Maerlant, Der Naturen Bloeme 6171 e.v. [1272], waar onderscheid gemaakt wordt tussen de edele valk, de afgerichte valk en de onedele valk, de wilde valk.

Heilige met valk op de hand als attribuut.

3. Een blauwtje lopen

Bij het lemma blauwtje WNT II, 2806 staat 'Grappige, elliptische uitdrukking voor eene blauwe scheen'. Van Dale Etymologisch Woordenboek [1997]: 'een blauwe plek oplopen doordat men zijn scheen stoot'. Maar de betekenis blauwe plek voor blauwtje is niet geattesteerd. Er is een andere verklaring. Zoals vliegen met de valk staat voor liefde, zo staat het wegvliegen van de valk voor het einde van de liefde. Daar geven veel, ook zeer oude gedichten getuigenis van. Ik geef er één Daniël Heinsius, Emblemata amatoria 88 [1616]: 'Nu ben ick (de valk) een mael los, ick ben eens uytgetogen, Ick gae daer't my gelieft, ten lesten noch ontvlogen. De handt die my soo lang gevangen heeft geleyd, En my dat schoone licht des hemels heeft ontseyt. Ick ben nu vry. 't is waer. wat wil ick doch beginnen? Hoe lieflick ende soet was my den bandt der minnen! Ick gae van daer ick quam, ick vliege naer de handt. Om buyten pijn te sijn, moet ick weer in den bandt.'
Het wegvliegen van de valk ins Blaue hinein, daar komt een blauwtje lopen vandaan!


4. Een blok aan het been (hebben)

Het spreekwoord Een blok aan het been hebben wordt WNT II, 2905 ontleend aan de betekenis 'Een zwaar houten straftuig, dat aan een been of aan den hals werd vastgemaakt.' Maar er is een andere verklaring: in de eerste fase van de africhting of zeegmaking van de valk wordt hij/zij gebonden buiten op een blok hout geplaatst. Hij krijgt dus een blok aan het been, want net als paarden hebben afgerichte valken een hoofd en benen. Een citaat in het WNT aldaar heeft de betekenis trouwen: 'Eens te zien wat 'er in de waereld omgaat, eer hy zich een blok aan het been hegt (t. w. trouwt, Van Effen, De Hollandsche Spectator 8, 15 [1734].' Ook F.A. Stoett, Spreekwoorden enz. 261 geeft het spreekwoord in de betekenis: 'niet vrij zijn in zijne handelingen; getrouwd zijn.' Sewel 125 [1727] geeft het spreekwoord ook: 'De jeugd heeft een blok aan het been noodig om haar wuftheid te bedwingen; een blok aan 't been hebben, to be married, to have a wife.' Visscher, Brabbeling 39 [1614]: 'Ick ben (seght ghy) al bevrijt: maar my dunckt neen: Zijt ghy bevrijt? ghy hebt het block aen't been (gij zijt ongelukkig getrouwd).' En Stoett geeft nog: Smetius 85 [1629?]: 'Het is goet kinderen vroech houwelicken, een block aent been werpen, opdatse sorgen ende sitten leeren te weeten, dieghene die wat lichtverdig ende sonder sorge zijn.' En nog Van Moerkerken, Kluchtspel 486 (= J. de Mol, Bedrogen Lichtmis [1671]): 'Neen, bylô, geen block aen 't been, die plaegen most ick schouwen. Ja, voor een nachje of twee wou ick wel eens trouwen; Maer niet voor eeuwighlijck geef ick my tot dat werck.' En idem 486: 'Maer als 't Block is aen 't been, dan is berouw te laet.' In deze laatste twee citaten uit een klucht betekent het spreekwoord een blok aan het been moeten trouwen, een moetje!


Een andere uitdrukking aan de valkerij ontleend en die ook trouwen betekent is de werpriem krijgen 'Zij crijgt aan haer beene Eene grooten worpriem, Anna Bijns, Nieuwe Refereinen 58 [begin 16de eeuw]'. Ook de handschoen is een voorwerp uit de valkerij dat uitdrukkingen alsmet de handschoen trouwen opgeleverd heeft.

5. De muts dragen;de muts krijgen of hebben op iemand

Dit is een zeer populaire uitdrukking in de 16de en 17de eeuw voor verliefd zijn, in het Frans coiffé, gekapt. WNT IX, 1280. Roemer Visscher schreef een gedicht 'T Lof van de Mutse, Visscher, Brabbeling 168 [1614].' Mutse staat ook gewoon voor verliefdheid. Maar over de herkomst wordt niets gezegd, ook niet op Etymologiebank.nl. Als de gebonden valk te dartel of te gretig was, werd hem de kap of huif opgezet. De uitdrukkingen de muts dragen ende muts krijgen of hebben op iemand zijn dus ontleend aan de kap of huif, die in Van Moock [1845] valkenmuts genoemd wordt, in de valkerij.





6. Een loer draaien

Een loer is een op een vogel gelijkend instrument in de valkerij, bestaande uit een plat stuk hout met twee vleugels daaraan, aan een lijn rondgedraaid. De herkomst werd bij het woord lor gezocht, maar dat is natuurlijk een ander woord. Eerst Kruyskamp in de 9de druk van Stoett, Nederlandse Spreekwoorden nº 986 (blz. 205)[1974] zegt: 'De oorsprong van deze zegswijze, waarvan geen oude bewijsplaatsen zijn overgeleverd, staat niet vast, maar niet onaannemelijk is dat zij aan de valkerij ontleend is.' Dit vind ik nog niet op Etymologiebank.